Groenbemester en zijn teelttechniek
Projectomschrijving
De inzaai van een groenbemester gebeurt gedurende de maand augustus. De uiterste datum voor inzaai is begin september. Een latere zaai heeft tot gevolg dat het gewas zich niet meer voldoende kan ontwikkelen en bijgevolg maar een zeer beperkte positieve bijdrage heeft op het nitraatresidu. Voorafgaand aan de inzaai wordt de grond bewerkt met een vaste tand cultivator en vervolgens over het algemeen ingezaaid met een rotoreg-zaaimachine. Deze 2 grondbewerkingen zijn arbeidsintensief en dienen bij voorkeur tot een minimum beperkt te worden. Daarom wordt getracht de groenbemester te zaaien met een kunstmeststrooier één week vóór de oogst van het graangewas (tarwe) en vervolgens geen grondbewerkingen meer uit te voeren. Hierdoor kunnen er twee intensieve grondbewerkingen uitgespaard worden.
Werking PIBO-campus
Aangelegde objecten:
- Voor oogst wintertarwe, zaai pneumatische kunstmestrooier
– Hakselen van stro
- Bladrammenas (1)
- Gele mosterd (2)
– Persen en afvoeren van stro
- Bladrammenas (3)
- Gele mosterd (4)
- Na oogst wintertarwe, zaai met pneumatisch zaaimachine met schijven
– Hakselen van stro
- Bladrammenas (5)
- Gele mosterd (6)
– Persen en afvoeren van stro
- Bladrammenas (7)
- Gele mosterd (8)
Metingen/waarnemingen:
- Het opkomstpercentage wordt bepaald door per object het aantal planten te tellen. Het teloppervlak bedraagt 2 rijen van 20 strekkende meter.
- Visuele waarneming stand van het gewas volgens een rapportcijfer 0-9. Dit zal uitgevoerd worden op 3 tijdstippen gedurende de groei van het gewas.
- Nitraatresidu wordt bepaald van de verschillende objecten
- Opbrengstbepaling eindproduct. Van ieder object zal vier maal 4 m² geoogst worden. Van het geoogste product zal de kilo-opbrengst bepaald worden.
Looptijd: 2015-2016