VZW
PIBO-Campus

Mestsilo een antwoord op het mestvraagstuk 27 oktober 2021

In onze provincie kan je grosso modo twee landbouwstreken onderscheiden: in het noorden vinden we vooral gespecialiseerde veehouderij terwijl het zuiden vooral gekenmerkt wordt door akkerbouw en fruitteelt.
Deze regio’s zijn ‘met elkaar verbonden’ omdat ongeveer 30 000 ton dierlijke mest – als nevenstroom van de veehouderij in het noorden – gebruikt wordt als grondstof voor de akkerbouw in het zuiden. “We stelden echter vast dat het ontbreken van de exacte mestsamenstelling en de onzekere beschikbaarheid er voor zorgden dat akkerbouwers meer kunstmest gingen gebruiken om de nutriëntbehoefte exact in te kunnen vullen.
“De nood drong zich op om vraag en aanbod beter op mekaar af te stemmen, aldus gedeputeerde Inge Moors (CD&V)”. De opmaak van een SALK2-project “Stimulering van een duurzame Limburgse land- en tuinbouw – duurzaam gebruik dierlijke mest’ zorgt dat dierlijke mest uit het noorden op een duurzame en efficiënte wijze kan worden ingezet in het zuiden van de provincie. Vandaag openen we aan de terreinen van pcfruit in Kerkom een mestsilo van 3700 m³.

Dierlijke mest

De veehouderijen in noord-Limburg hebben meer dierlijke mest beschikbaar dan dat er  afgezet mag worden. Jaarlijks wordt ongeveer 30 000 ton aan dierlijke mest getransporteerd naar Zuid-Limburg. “Een lokaal mestoverschot … ”, aldus gedeputeerde Inge Moors.

“Tegelijkertijd  wordt er steeds meer kunstmest gebruikt. De akkerbouwer of tuinbouwer kent van kunstmest immers de exacte samenstelling, wat hem de mogelijkheid geeft om exact te berekenen hoeveel mest hij moet toedienen. Bij dierlijk mest is dit anders. Hier varieert het nutriëntgehalte naar gelang het type mest en dient de exacte samenstelling eerst geanalyseerd te worden”.

Ook de noodzaak van de akkerbouwer om op zeer korte termijn over een grote hoeveelheid mest te beschikken en voordelen van logistieke aard, zoals de eenvoudige opslag van kunstmest tegenover het complexe stockeren van dierlijke mest, bepalen mee de keuze.

Het verzekeren van de afzet van mest met kwaliteitsgarantie betekent een belangrijk toekomstperspectief voor onze Limburgse veehouderij.

Mestsilo: uniek in Vlaanderen

Om in te spelen op deze factoren en ervoor te zorgen dat het afzetpotentieel van het mest uit noord-Limburg maximaal wordt benut in het zuiden van de provincie, werd het SALK-project ‘Stimulering van de Limburgse duurzame land- en tuinbouw – duurzaam gebruik dierlijke mest’ opgestart. De landbouwonderzoekscentra (PIBO-Campus vzw en PVL vzw) kregen de opdracht om een logistieke structuur voor mestverplaatsing met ingebouwde kwaliteitsgarantie op te zetten. De kwaliteitsgarantie is bedoeld om de mestafnemer precies te informeren over de hoeveelheid nutriënten.

Door een marktonderzoek werd vraag en aanbod bevraagd. Een bevraging bij akkerbouwers legde bloot dat de vraag en interesse naar mest het grootst was in Gingelom, Sint-Truiden, Heers en Tongeren. Een gelijkaardige enquête bij veehouders in noord-Limburg leverde interesse uit Bocholt, Bree, Oudsbergen en Pelt. Na het bepalen van de gemeenten van aan- en afvoer richtten 7 akkerbouwers en 12 veehouders samen met PVL en PIBO-campus de coöperatie Limcomest op. 2 collega’s sloten later aan.

“Op basis van de input uit de eerste fase werd een pilootproject opgestart waarbij we mest van varkens en runderen vermengden om een samenstelling te bekomen die afgestemd is op de behoeften van de teelt”, aldus Sander Palmans, coördinator van PVL vzw te Bocholt, “Na afloop, werd op basis van de eindevaluatie een plan van aanpak opgemaakt dat moest leiden tot bestendiging en opschaling van het concept door het bouwen van een mestsilo.”
Er werd gekozen voor de bouw en exploitatie van de mestsilo op een terrein in Kerkom dat pcfruit vzw van de provincie Limburg in concessie heeft.

Na de officiële opening van vandaag blijft de uitbating van de mestsilo een opdracht van de  coöperatie Limcomest.

praktijkwinst Limburgse landbouw

Deze terreinrealisatie werd volledig gefinancierd met provinciale middelen (565.000 euro) die grotendeels gereserveerd waren voor de uitvoering van SALK-projecten. “Met het bouwen van deze mestsilo in Zuid-Limburg hebben akkerbouwers uit de regio toegang tot dierlijke mest met een homogene en gekende samenstelling om exact hun nutriëntenbehoefte in te vullen en kunnen ze hun benodigde hoeveelheden kunstmest beperken.”, aldus gedeputeerde Inge Moors.

Een win-winsituatie! Met het duurzaam inzetten van dierlijke mest worden er naast economische ook ecologische winsten geboekt. “Wanneer akkerbouwers meer dierlijke mest accepteren, daalt het gebruik van kunstmest én worden de landbouwgronden meer verrijkt met organische koolstof. Het gevolg hiervan is een verminderde uitspoeling van meststoffen naar het oppervlaktewater hetgeen een gunstig effect op de bodem- en waterkwaliteit heeft en voor hogere opbrengsten zorgt”, verduidelijkt Inge Moors verder.

Bovendien is ook de productie van kunstmest een proces dat heel wat energie vergt.

Concreet worden  er door het in gebruik nemen van deze mestsilo op jaarbasis 22 000 eenheden stikstof vanuit dierlijke in plaats vanuit kunstmest gebruikt.
Aanvullend, …ok een winst voor ons klimaat!

Praktisch – achtergrond

De mestsilo zorgt voor homogene mest. Drijfmest bestaat uit een dikke en een dunne fractie. Wanneer mest niet gemixt wordt bezinkt de dikke fractie en zit er veel verschil tussen verschillende tonnen drijfmest. Landbouwer zien dit ook terug in het veld met plaatsen waar het gewas beter of minder goed groeit.
Een tweede aspect is de samenstelling van de mest. Om  goede opbrengsten te bekomen moeten de akkerbouwers zeer gericht kunnen bemesten. Daarom is het belangrijk dat er een betrouwbare mestanalyse beschikbaar is. Dit hangt samen met de homogeniteit. Mest moet goed gemixt zijn om een betrouwbaar staal te kunnen nemen.
Tot slot moet er op het juiste moment bemest worden. Niet te vroeg want dan is het bijvoorbeeld te nat of is de grond niet klaar. Ook niet te laat want elke gemiste groeidag beperkt ons om een topopbrengst te behalen. Daarom is het belangrijk dat de mest op tijd op het veld geraakt. Dit is vaak het grootste probleem aangezien er grote hoeveelheden drijfmest op een heel kort tijdsbestek moeten worden uitgereden.

De mestsilo biedt een antwoord.

De coöperatie LIMCOMEST heeft de taak om de aan- en afvoer van drijfmest op mekaar af te stemmen. De voorbije jaren verliep dit via rechtstreeks transport. Deze manier van werken stoot op haar grenzen aangezien de grote afstand op korte tijd logistiek erg moeilijk te organiseren is. Bovendien beschikken niet alle veehouders over de mogelijkheid om mest te mixen op hun bedrijf zodat niet iedereen in aanmerking komt om rechtstreeks te transporteren. Toch is er binnen de coöperatie al enkele jaren  goed werk geleverd, via het rechtstreeks transport is er de voorbije jaren tussen de 2700 en 6400 m³ mest uitgereden.

De site is afgesloten met een poort en de mestsilo is uitgerust met een debietmeter waarmee de hoeveelheid mest die aan- en afgevoerd wordt nauwkeurig kan worden nagemeten. Het aanvoeren en uitrijden van mest gebeurt met een beperkt aantal contacten. Vanaf nu kan de mestsilo ook in de winterperiode gevuld worden.

De mest wordt op de percelen geïnjecteerd met een zelfrijdende injecteur die bevoorraad wordt door tractoren of vrachtwagens die de mest af en aan rijden. Om u een idee te geven van het gemak om over de silo te beschikken. De gemiddelde afstand van de mestsilo naar de te bemesten percelen is 6 kilometer. Voor het rechtstreeks transport was die 76 kilometer!! Daarom waren er voor het bevoorraden van de injecteur vaak 6 à 7 tractoren nodig. Dit kan nu in het drukke seizoen met 2 à 3 tractoren gebeuren waardoor de loonwerker in de drukke periodes een 4-tal tractoren extra ter beschikking heeft om voor andere landbouwers te werken of waardoor we 2 injecteurs tegelijk kunnen bevoorraden en dus dubbel zo snel kunnen bemesten.